Introductie
(Domeinen: bewegen en luisteren)
De kinderen krijgen een liedje te horen met geluiden uit de stad.
Ze moeten er eerst goed naar luisteren.
Kern:
Er worden vragen gesteld na afloop van het fragment
- Wat voor soort geluiden hoorde je?
- Waren ze hard of zacht?
- Waren ze hoog of laag?
- Waar denk je aan bij de geluiden?
Na het luisteren en bespreken van de geluiden gaan de kinderen er bewegingen bij bedenken. Daarvoor verdelen we de klas in groepjes. Wij doen voor welke beweging ze moeten doen bij welk geluid. Elk kind krijgt een beweging toegewezen. Daarna spelen we het liedje nog een keer af en doen de kinderen hun beweging als het bijbehorende geluid.
We oefenen tot het goed gaat (maximaal 3 keer) en dan gaan we over op een ander liedje.
(Domein: Zingen en domein lezen en noteren)
Als een meeuw boven zee van kinderen voor kinderen.
Dit liedje laten we eerst een keer horen. De kinderen luisteren goed naar de tekst. Daarna krijgen ze allemaal de tekst van het liedje op het smartboard te zien. Dan kunnen we goed laten zien welke tekst ze wel en niet mee hoeven te zingen. Om duidelijk aan te geven wat ze moeten leren laten we de kinderen zelf aangeven wat een couplet en refrein is. We roepen iemand naar voren: kan iemand aangeven wat het refrein is? Zet daar een stip bij.
Kan iemand een couplet aanwijzen? Zet er een streepje bij.
We laten zien hoe het totaal plaatje van hoe het liedje er symbolisch uit zien.
De kinderen zingen als eerst de eerste twee zinnen van het refrein mee. Als het lukt mogen ze de rest van het refrein ook mee zingen. Na het aanleren van het refrein leren we het eerste couplet aan. We luisteren 1x naar het refrein in het liedje en daarna gaan we hem zingen zonder muziek. Als dat goed gaat doen we het liedje en zingen de kinderen het eerste couplet en refrein mee. Zo doen we ook de andere coupletten.
Afsluiting:
We zingen het lied in z'n geheel met z'n alle.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten